Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AU0740

Datum uitspraak2005-08-04
Datum gepubliceerd2005-08-10
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200505849/2
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter


Indicatie

Bij besluit van 3 januari 2005 heeft het college van burgemeester en wethouders van Dongeradeel (hierna: het college) verzoeker op straffe van een dwangsom gelast een nader omschreven gedeelte van een fietspad binnen vier weken na verzending van de brief weer in de oorspronkelijke staat terug te brengen in die zin dat de geplaatste container dient te worden verwijderd en de afscheiding aan de zuidzijde van het fietspad dient te worden gehouden.


Uitspraak

200505849/2. Datum uitspraak: 4 augustus 2005 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van: [verzoeker], wonend te [woonplaats], tegen de uitspraak in zaak nos. 05/594 en 05/955 van de voorzieningenrechter van de rechtbank Leeuwarden van 9 juni 2005 in het geding tussen: verzoeker en het college van burgemeester en wethouders van Dongeradeel. 1.    Procesverloop Bij besluit van 3 januari 2005 heeft het college van burgemeester en wethouders van Dongeradeel (hierna: het college) verzoeker op straffe van een dwangsom gelast een nader omschreven gedeelte van een fietspad binnen vier weken na verzending van de brief weer in de oorspronkelijke staat terug te brengen in die zin dat de geplaatste container dient te worden verwijderd en de afscheiding aan de zuidzijde van het fietspad dient te worden gehouden. Bij besluit van 22 februari 2005 heeft het college het besluit van 3 januari 2005 in die zin gewijzigd dat het heeft meegedeeld dat het ter oplossing van de problematiek er ook in kan berusten als een eventuele omlegging van het fietspad door verzoeker wordt geasfalteerd en voorzien van een rode slijtlaag. Tevens is de gestelde begunstigingstermijn verlengd tot 1 mei 2005. Bij besluit van 17 maart 2005 heeft het college het tegen deze besluiten door verzoeker gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 9 juni 2005, verzonden op die dag, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Leeuwarden (hierna: de voorzieningenrechter) het daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft verzoeker bij brief van 5 juli 2005, bij de Raad van State ingekomen op 6 juli 2005, hoger beroep ingesteld. Tevens heeft verzoeker de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 20 juli 2005, waar verzoeker in persoon, bijgestaan door mr. ing. M. van Beelen, advocaat te Leeuwarden, en het college, vertegenwoordigd door J.W. van der Meer, ambtenaar der gemeente, zijn verschenen. 2.    Overwegingen 2.1.    Vast staat dat over het bedrijfsterrein van verzoeker een openbaar fietspad loopt waarvan hij de doorgang aanvankelijk heeft belemmerd door op een gedeelte van dat pad containers en een afscheiding te plaatsen. Als omlegging heeft verzoeker parallel aan het oorspronkelijke tracé een stuk verharding aangelegd. Naar ook uit het ter zitting overgelegde fotomateriaal blijkt heeft deze omlegging, in tegenstelling tot de structuur van het oorspronkelijke gedeelte en van de gedeelten die aan weerszijden aansluiten op het (aanvankelijk) belemmerde gedeelte, geen asfaltfundering en evenmin een rode slijtlaag. Inmiddels heeft verzoeker - overeenkomstig de opgelegde last - de container(s) verwijderd en de afscheiding aan de zuidzijde van het oorspronkelijke tracé geplaatst. Het verzoek strekt ertoe dat bij wijze van voorlopige voorziening wordt bepaald dat de afscheiding kan worden teruggeplaatst, althans dat hangende hoger beroep niet aan de last hoeft te worden voldaan. 2.2.    In hetgeen verzoeker heeft aangevoerd is geen grond te vinden om op voorhand aan te nemen dat de aangevallen uitspraak niet in stand zal blijven. Gelet op de hiervoor geschetste omstandigheden is naar voorlopig oordeel van de Voorzitter de voorzieningenrechter niet ten onrechte tot de conclusie gekomen dat door de plaatsing van de afscheiding, hetgeen zoals hiervoor vermeld inmiddels door verzoeker ongedaan is gemaakt, de openbare weg wordt versperd, zodat het college bevoegd was tot het opleggen van een last onder dwangsom. 2.3.    Gelet op het vorenstaande bestaat geen aanleiding voor het treffen van de gevraagde voorziening. Het verzoek moet worden afgewezen. 2.4.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3.    Beslissing De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: wijst het verzoek af. Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. I.A. Molenaar, ambtenaar van Staat. w.g. Slump    w.g. Molenaar Voorzitter    ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 4 augustus 2005 369.